Mycologie Jargon

De wereld van paddenstoelen kweken kan soms ingewikkeld en overweldigend zijn. Toch, met een beetje kennis en voorbereiding is het makkelijker dan je denkt! We raden iedereen aan om onderzoek te doen naar verschillende kweekmethoden zodat je de manier vind die het beste werkt voor jou. Om je een beetje op weg te helpen geeft de onderstaande lijst uitleg over de meest gebruikte moeilijke woorden bij het kweken van paddenstoelen. Succes!

 

Mycelium: Dit is het vegetatieve deel van de paddenstoel, bestaande uit fijne witte draden (schimmeldraden). Het mycelium groeit door het substraat en voedt de paddenstoel. De onderstaande foto laat de witte mycelium draden zien die door de rogge groeien.

Substraat: Het medium waarin het mycelium groeit. Veelgebruikte substraten zijn graan, zaagsel, koffiedik, houtchips of kokosvezel. Het substraat levert voedingsstoffen aan het mycelium.

Sporen: Microscopisch kleine voortplantingscellen van een paddenstoel, vergelijkbaar met zaden van planten. Sporen worden vaak verzameld en gebruikt om nieuwe paddenstoelen te kweken. De onderstaande foto's laten sporen onder de microscoop zien, en sporen verzameld op een sporen print.

Sporenprint: Een afdruk van de sporen van een paddenstoel op papier of folie. Dit wordt gedaan door de hoed van een rijpe paddenstoel op een oppervlak te leggen en de sporen te laten vallen. (zie links boven)

 

Sporenspuit: Een spuit gevuld met steriel water en paddenstoelen sporen. Dit wordt gebruikt om substraten te enten met sporen om mycelium te kweken.

 

Inoculeren (enten): Het proces van het inbrengen van sporen of mycelium in een substraat, zodat het kan beginnen met groeien. Dit kan gebeuren via een sporenspuit of een stuk mycelium.

 

LC (Liquid Culture): Een vloeibare cultuur van mycelium dat groeit in een voedingsrijke vloeistof (meestal water met honing of suiker). Dit wordt vaak gebruikt om snel en effectief substraat te inoculeren. De onderstaande afbeelding laat een liquid culture op een magnetische roerplaat zien.

Fruiting: Dit is de fase waarin de paddenstoelen beginnen te vormen en te groeien vanaf het mycelium. Het is het eindstadium waarin het vruchtlichaam (de paddenstoel zelf) zich vormt. De onderstaande afbeelding laat de ''Fruiting'' zien van één pot paddo broed in bulksubstraat.

Bulksubstraat: Het paddobroed zelf kan paddo's geven, maar dat is niet optimaal. Het mycelium kan het beste paddo's produceren als het eerst nog een goed vochthoudend substraat door kan groeien. Je mengt dus het paddo broed met substraat zoals stro of cocos grond. Dit is het bulksubstraat. Het mycelium uit het paddo broed koloniseert het bulksubstraat en is dan optimaal om een grote lading paddo's te produceren. De bovenstaande foto laat één pot paddo broed vermengt met coco's grond zien.

 

Casing Layer (dektlaag): Een niet-voedende laag (zoals vermiculiet of kokosvezel) die bovenop het gekoloniseerde substraat wordt aangebracht. Deze laag helpt bij het behouden van vocht en stimuleert de vorming van paddenstoelen.

 

Colonization (kolonisatie): De fase waarin het mycelium het substraat volledig doorwoekert en het klaar maakt voor de fruitingfase.

Pinning: Het moment waarop kleine paddenstoelen (pins genoemd) voor het eerst zichtbaar worden op het mycelium. Dit markeert het begin van de vruchtvorming.

 

Flush: Een golf of cyclus van paddenstoelen die tegelijkertijd opkomen en geoogst kunnen worden. Na de eerste flush kan het substraat soms nog meerdere keren paddenstoelen produceren.

 

Steriliseren: Het proces van het doden van alle aanwezige bacteriën, schimmels en andere micro-organismen in het substraat om contaminatie te voorkomen. Dit wordt vaak gedaan met een hogedrukpan (pressure cooker).

Pasteuriseren: Een minder intense vorm van steriliseren, waarbij het substraat voor 1 tot 2 uur op 60 tot 80°C wordt verhit. Het doodt de meeste schadelijke micro-organismen, maar laat sommige nuttige bacteriën intact.

 

Contaminatie: Ongewenste schimmels, bacteriën of andere micro-organismen die het mycelium kunnen aantasten en de kweek kunnen verpesten. Vaak zichtbaar als groene, zwarte of rode schimmels op het substraat.

Fruiting Chamber (fruitkamer): Een afgesloten omgeving waarin het vocht en de temperatuur worden gecontroleerd om de groei van paddenstoelen te bevorderen. Dit kan een eenvoudige plastic bak zijn met luchtgaten of een complexer systeem met ventilatie. De onderstaande foto laat een Shotgun Fruiting chamber zien. Hoe je deze zelf maakt lees je hier.

RH (Relatieve Vochtigheid): De hoeveelheid vocht in de lucht in een fruitkamer. Paddenstoelen hebben een hoge luchtvochtigheid nodig (80-95%) om goed te kunnen groeien.

Fanning: Het proces waarbij lucht in de fruitkamer wordt geblazen om CO2 te verminderen en zuurstof te verhogen. Dit simuleert frisse lucht en helpt de fruiting van paddenstoelen.

Mist (nevelen): Het sproeien van waterdruppels in de fruitkamer om de luchtvochtigheid hoog te houden. Dit wordt vaak gedaan met een spuitfles, maar kan ook zoals op de onderstaande afbeelding met een humidifyer.

Broed (spawn): Het substraat dat volledig gekoloniseerd is door mycelium en klaar is om gemengd te worden met bulk-substraat. Vaak wordt graan of zaagsel gebruikt als spawn.

 

Paddo broed (Grain Spawn): Graan (zoals rogge, gerst, of tarwe) dat is gekoloniseerd door mycelium. Dit wordt vaak gebruikt om je bulksubstraat te inoculeren.

 

Monotub: Een populaire DIY-kweekmethode waarbij een grote plastic bak met luchtgaten wordt gebruikt om paddenstoelen te kweken. Deze bak kan dienen als fruitkamer en is ideaal voor bulkkwekers.

Steriele Techniek: Een reeks methoden en procedures om contaminatie te voorkomen tijdens het werken met sporen, mycelium of substraat. Dit kan het dragen van handschoenen, maskers en het werken in een steriele omgeving omvatten.

 

Still Air Box (SAB): Een still air box is een kleine plastic bak waarin je semi-steriel kan werken. Doordat je werkt in een kleine afgesloten ruimte zijn er weinig luchtstromingen die contaminaties in je werk kunnen regenen. De lucht wordt echter niet actief gefilterd, dus het is niet volledig steriel, maar wel een stuk beter dan werken in de open lucht.

 

Laminar flow hood: Een laminar flow hood is een luchtfilter dat de lucht schoon filtert van contaminaties en dan in een ''laminar flow'', dus een stabiele rechte luchtstroom, de lucht over je werkplek blaast. Zo kan je in een open ruimte zonder SAB steriel werken.

 

Fruiting Temperature (fruiting temperatuur): De ideale temperatuur voor het laten groeien van paddenstoelen, meestal tussen de 18-24°C, afhankelijk van de soort.

 

BRF (Brown Rice Flour): Een veelgebruikt ingrediënt in paddenstoelenkweek. BRF wordt gemengd met vermiculiet om een voedingsrijk substraat te maken dat goed is voor paddenstoelen zoals Psilocybe cubensis.

 

Shroom: Informele benaming voor paddenstoelen, vooral in de context van psychoactieve soorten zoals Psilocybe cubensis.

 

Tek: Afkorting voor "technique". In de kweekgemeenschap verwijst het naar specifieke kweekmethoden of handleidingen, zoals de "PF Tek" voor het kweken van paddenstoelen.

 

Overlay: Een dikke laag mycelium die het substraat volledig bedekt zonder dat er pins verschijnen. Dit kan de fruiting vertragen of voorkomen.

 

Vermiculiet: Een mineraal dat wordt gebruikt om het substraat vochtiger te maken of als onderdeel van de casinglaag. Het houdt goed vocht vast en helpt de paddenstoelen groeien.

 

Dit was een korte uitleg van de vaak gebruikte moeilijke woorden. Als je uitgebreide informatie wil hoe je aan de slag kan check onze handleidingen of lees een van onze informatieve blogs:

Handleiding paddobroed

Handleiding Liquid Cultures

Handleiding Hoe maak je een Shotgun Fruiting Chamber?

Handleiding Hoe bewaar je paddo's?

Handleiding Hoe maak je een Still Air Box

 

AANBEVOLEN PRODUCTEN